28 augustus 2020, 07:00 – Edited on 27 augustus 2020, 11:44 – Mirjam Hommes
Elk paard heeft zwakke punten en bij iedere combinatie lukken sommige oefeningen beter dan andere. Als je dan eindeloos blijft sleutelen aan wat níet goed gaat, kan dat heel demotiverend zijn, ook voor je paard. Bovendien loop je het risico op verzuring en overbelasting. Hoe kan je op een slimme manier werken aan de zwakke punten? We vragen het aan Malene Nootenboom van Bewust Wedstrijd Rijden.
“Nu ik met mijn zevenjarige weer van groen naar hopelijk het hoogste niveau aan het trainen ben, vallen steeds meer puzzelstukjes op hun plek. In mijn hele training focus ik alleen op het lichaam van mijn paard. Wat zijn de zwakke en sterke punten? Ik probeer zijn sterke punten te gebruiken om de zwakkere punten te verbeteren. Zo kom je steeds een stapje verder” legt Malene haar manier van werken uit. Het gaat dus niet zozeer om het rijden van de oefeningen die in een proef gevraagd worden.
Advertisement
Voorbeeld: scheefheid aanpakken
Malene : “Elk paard is van nature scheef. Mijn paard zet zijn linkerachterbeen bijvoorbeeld graag wat buiten de massa. Dat stukje scheefheid komt dus steeds terug in de training. Er staat tegenover dat hij wel heel gemakkelijk wat lengtebuiging pakt. Op een gegeven moment ben ik daarom schouderbinnenwaarts op de linkerhand gaan gebruiken om dat zwakkere linkerachterbeen sterker te maken. Op de rechterhand reed ik juist wat meer travers. Op die manier moest hij ook steeds weer wat meer kracht gaan gebruiken in dat achterbeen. Zo maak ik gebruik van de kwaliteit die hij al heeft – lengtebuiging – om een zwakker onderdeel – zijn linkerachterbeen – beter te trainen.”
“Wanneer ik nu mijn paard echt recht kan maken, dan merk ik dat het verschil tussen linksachter en rechtsachter al veel kleiner geworden is. Doordat mijn paard rechter is geworden kan ik ook meer gaan sluiten in de gangen. Het wordt dan ook eenvoudiger om weer uit naar voren te verruimen en mijn paard daarin recht te houden.” De instructrice waarschuwt: “Als je te vaak en te veel verruimingen rijdt met een heel scheef paard, dan zal je dat altijd weer terug zien in de takt, ritme en regelmaat. Dat wil je niet!”
Niet eindeloos herhalen
Malene benadrukt dat eindeloos herhalen van een oefening niet helpt. Ook niet als je op wedstrijd wilt en één onderdeel nog niet zo goed gaat. “Vanaf het moment dat er ingeschreven is, lijkt het wel alsof de druk ook wat hoger wordt. Je wilt dat alle oefeningen vlekkeloos gaan en als het dan in de training even niet lukt ga je die oefening herhalen. En nog eens…en nog eens….. Vroeger deed ik dat ook, dag na dag kon ik de proeven rijden en soms heel vaak achter elkaar. Meestal moest ik dan toch stoppen omdat er geen land meer met mijn paard te bezeilen was. Nu weet ik dat ik mijn paard toen echt de verzuring in reed. Dan gaat het alleen maar slechter.”
Basis en bewustzijn
“De basis is dus eigenlijk het belangrijkste van het trainen” herhaalt Malene een veelgehoorde stelling. Ze voegt er aan toe: “Daarnaast is het belangrijk om je bewust te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van je paard, maar ook van jezelf. Zelfreflectie op je eigen kennen en kunnen én dat van je paard.” Door goed te kijken naar de zwakke en sterke punten kan je trainen op een manier waar jullie als combinatie echt iets aan hebben, stelt ze. “Om je bewustzijn te vergroten is het een goed idee om je af en toe te laten filmen tijdens een training. Rijd daarbij eens een paar keer zo recht mogelijk op de camera af en beoordeel dan achteraf eens met de beelden erbij wat jullie echt makkelijk beheersen en waar nog werk in zit.”
Voorbeeld: Draf verbeteren
Malene tipt: “AIs je draf bijvoorbeeld nog erg ‘krabbelig’ aandoet, met weinig zweefmoment, ga dan eens spelen met het tempo en ritme. Je kunt proberen steeds wat langzamer te gaan rijden tot je paard eigenlijk wat gaat vertragen. Vanuit daar ga je dan weer heel rustig naar een grotere pas toe rijden. Je blijft zelf wel in dat kalme ritme lichtrijden. Zodra je merkt dat je lichtrijden moet versnellen, dan neem je je paard weer terug. Zo combineer je een wacht-oefening met het verbeteren van de draf.”
Het is belangrijk om het je paard gemakkelijk te maken en de training zó in te richten dat hij het werk aan kan. Ook voor de motivatie. “Kan je paard erg goed galopperen maar is de draf nog wat instabiel? Ga dan al vroeg in je training aan de slag met de galop. Werk je paard daarin los en pak dan met een opgewarmd en los paard je drafoefeningen mee” legt Malene uit.
Werk aan je ruitergevoel
Nootenboom benadrukt het belang van bewust bezig zijn met je training: “Je hoeft echt niet altijd gigantische doelen te stellen. Zoek altijd naar je eigen focus en doelen, of dat nou wedstrijden zijn of iets anders. Trainen heeft als doel om je paard sterker en soepeler te maken, het uithoudingsvermogen te verbeteren en op die manier weer een stapje verder te komen. Werk aan je eigen ruitergevoel en kijk goed naar je paard. Zodat je weet waar je mee bezig bent en wat je kunt doen om het rijden én je paard te verbeteren.”
Malene Nootenboom is dressuuramazone en instructrice bij haar bedrijf Bewust Wedstrijd Rijden. Ze brengt paarden uit van L2 tot Grand Prix-niveau en geeft workshops en clinics. Ook schrijft ze regelmatig blogs over trainen, wedstrijden rijden en de menselijke factor bij wedstrijdrijden.